2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Doelstelling
De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd:
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.
B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet voor de situatie eind 2021.
Omvang weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit rekenen we de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit.
In onderstaand overzicht worden de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.
Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen maal € 1.000)
Onderdeel/Omvang/Duiding | Telt mee voor |
---|
Onderdeel: Post onvoorzien (structureel) Omvang: € 50 Duiding: De omvang van de post onvoorzien is in Purmerend bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de jaarstukken 2021. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend. | € 50 |
Onderdeel: Stille reserves (incidenteel) Omvang: Maximaal € 3.900 Duiding: Het bedrag is gebaseerd op te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Deze is niet meegerekend omdat de panden thans een publieke functie hebben. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG, HVC en Alliander. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen ook dividend (m.u.v. HVC). Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten. | € 0 |
Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit (structureel) Omvang: Circa € 8.468 Duiding: De berekening is het verschil tussen de OZB-tarieven in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen in geval van een knellende financiële situatie. Er is voor gekozen de onbenutte belastingcapaciteit niet mee te tellen als beschikbare weerstandscapaciteit en deze ruimte vast te houden voor het eventueel overnemen van het wegenbeheer hoogheemraadschap (HHNK). Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Dit betekent dat de waterschapsheffing gaat dalen en de OZB gaat stijgen. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend. | € 0 |
Onderdeel: Bestemmingsreserves (incidenteel) Omvang: Circa € 18.000 Duiding: Bestemmingsreserves zijn in principe niet vrij inzetbaar in geval van tegenvallers, tenzij er wordt bepaald dat de oorspronkelijke bestemming kan komen te vervallen. Aangezien de Raad de bestemming van het bestemmingsreserve kan veranderen, kunnen ook deze reserves behoren tot de weerstandscapaciteit. Bij de berekening van het weerstandsvermogen wordt de bestemmingsreserve niet meegenomen, aangezien dit niet door de raad is besloten. | € 0 |
Onderdeel: Algemene reserve (incidenteel) Omvang: € 37,4 (incl. resultaatbestemming) Duiding: Bij de omvang is geen rekening gehouden met de voorgestelde resultaatbestemming 2021. | € 37.403 |
Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2021 | € 37.403 |
Gelet op de bovenstaande tabel wordt in Purmerend de beschikbare weerstandscapaciteit gelijkgesteld aan de algemene reserve.
Meegewogen financiële risico’s
Wat valt er onder risico's en wat niet?
Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen worden de onderstaande vuistregels gebruikt.
Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen
Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en in de p&c cyclus verwerken.
Kosten die moeten worden voorzien
Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.
Rampen en crisis
Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico. Voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s.
Kleine risico's
Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.
Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet-reguliere, strategische, niet-kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.
Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:
Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.
In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.
Benodigd weerstandsvermogen
In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.
Overzicht meegewogen financiële risico's
Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel | Bedrag (x 1.000) |
---|
Onderwerp: Algemene spoedbuffer Omschrijving: In de afgelopen jaren is vanwege COVID-19 en thans voor de opvang van vluchtelingen Oekraïne en voor bijvoorbeeld de energietoeslag een beroep gedaan op de algemene reserve als voorfinancieringsbron in afwachting op Rijksbekostiging. Daarvoor heeft de algemene reserve een minimale buffer nodig. Gerekend is op 1 miljoen per maand voor een half jaar. Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. | € 6.000 |
Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet Omschrijving: Binnen het maatschappelijk domein biedt Purmerend hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het maatschappelijk domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen open einde regelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Binnen Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk op lange termijn beschikbaar stelt aan gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant. Gemeenten moeten uiteraard anticiperen op deze ontwikkelingen, maar op jaarbasis kan er sprake zijn van aanzienlijke financiële effecten vanwege de omvang van de budgetten. Om die reden is een buffer nodig. Deze buffer is als volgt bepaald: Jeugdwet Door de toename van het aantal jeugdigen in zorg, instroom van jeugdigen naar duurdere vormen van zorg, het achterblijven van de uitstroom ten opzichte van de instroom stijgen de kosten van specialistische Jeugdhulp. Een kleine procentuele afwijking heeft grote gevolgen voor het budget. Daarnaast is het aannemelijk dat Corona invloed heeft gehad op het aantal jeugdigen in zorg en de ontwikkeling van de zorgvraag. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 en 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 1.585.000 miljoen. Wmo De kostenstijging in de WMO door het uniforme abonnementstarief is de afgelopen jaren evident gebleken. Door de corona lijkt dit enig sinds gedempt echter is het werkelijke effect groter. Zonder wetswijzigingen of compensatie door het Rijk zal dit tot extra budgettair beslag leiden. Ook hier houden we als risico aan het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 650.000. Participatiewet Binnen de participatiewet zien we landelijk zorgelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Zo zijn de baankansen voor bijstandsgerechtigden en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt sinds 2015 niet gestegen. Hierdoor is de kans om uit te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt nauwelijks gegroeid. Bij de nieuwe doelgroepen, zoals jonggehandicapten, komen er jaarlijks meer nieuwe mensen bij. Gemeente moeten hen plaatsen en begeleiden. We zien dat deze kosten van begeleiding van mensen die onder de Participatiewet vallen in de praktijk hoger zijn dan waar het rijk zijn budget op baseert. In de besprekingen over de herijking van Werkom is dit aan de orde geweest. Als we het risico berekenen op dezelfde manier als Jeugdwet en Wmo, namelijk het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2021 aan ten opzichte van de begroting 2021, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 100.000. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 en 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 345.000. Beheersmaatregel: Er worden aparte beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet. Voor jeugd (met de extra middelen vanuit het Rijk) lijkt het risico voorlopig afdoende te zijn afgedekt. De ontwikkelingen bij de Wmo en Participatie wordt nauwlettend gevolgd, waarbij voor dit risico wordt uitgegaan van € 2 miljoen over de gehele periode. Tezamen met het risicobedrag van 1 miljoen voor het i-deel beslaat het risico 2,5% van de begroting Jeugd, Wmo en Werk en Inkomen.
| € 2.580 |
Onderwerp: Asbestsaneringen Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen. Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. | € 500 |
Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken Omschrijving: Particuliere woningen zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. Door deze variatie zullen de kosten bij enkele woningen hoger uitvallen en bij andere lager. Door deze variatie is de kans op een budgetoverschrijding beperkt. Om de inwoners verder te ontzorgen treedt de gemeente op als opdrachtgever. Hiermee ontstaat het risico dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen wanneer deze niet op de uitvoerder verhaald kunnen worden. Daarnaast is in vrijwel alle woningen nog asbest aanwezig. De verwachting is dat in de meeste gevallen hier om heen gewerkt kan worden. Als vooraf blijkt dat de uitvoering niet kan plaatsvinden in verband met asbest, dient de bewoner op voor aanvang van de werkzaamheden zorg te dragen voor sanering. Indien de asbest naar voren komen na aanvang van de werkzaamheden en aanraking onvermijdelijk is, zal dit de kosten aanzienlijk doen laten stijgen. Beheersmaatregel: Bij de pilot aardgasvrij is gekozen voor een bloksgewijze aanpak. Deze manier van werken draagt bij aan het kunnen sturen op de risico’s van een eventuele budgetoverschrijding. Binnen de raming van de werkzaamheden is in verband met de onzekerheid een post onvoorzien opgenomen. In het voorgaande jaar is tevens gekozen om binnen het weerstandsvermogen een bedrag op te nemen om mogelijke overschrijding te kunnen opvangen. Aangezien er in 2022 wordt gestart met de uitvoering van het eerste blok en er budget is voor meerdere blokken, wordt het risico op een budgetoverschrijding voor nu op nihil geplaatst. | € 0 |
Onderwerp: Grondexploitaties Omschrijving: Binnen de grondexploitaties is een tweetal risico's berekend: portefeuille- en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 7,5% kostenstijging over de nog geraamde uitgave en het effect van een 2% hogere rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 3,7 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 8,2 miljoen. Per aparte grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG). Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. | € 11.918 |
Onderwerp: Lokaal referendum Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2022. Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. | € 240 |
Onderwerp: Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Wet politiegegevens (Wpg) Omschrijving: Sinds de AVG op 25 mei in werking is getreden, is er veel gebeurd op privacygebied. De AP controleert en deelt dwangsommen en boetes uit. Burgers dienen klachten in (bijde AP en bij de FG) en stellen gemeenten bij de rechter aansprakelijk voor door het verkeerd vewerken van hun persoonsgegevens ontstane schade. Tot nu toe zijn de toegekende schadevergoedingen beperkt tot € 500. De dwangsommen en boeten lopen inmiddels voor bedrijven in de tientallen miljoenen; voor overheden blijven ze op dit moment nog beperkt tot tienduizenden euro's. Op 9 maart 2019 is de Wet politiegegevens van toepassing geworden op gemeentelijke BOA’s. Pas in de loop van 2020 is de implementatie van deze wet opgepakt. Aan veel (inrichtings)eisen die deze wet aan de gemeente stelt is daarom nog niet voldaan. Begin maart 2021 levert de externe auditor de eerste externe audit op. Hierin wordt duidelijk op welke punten Purmerend niet voldoet en dus moet verbeteren. De externe audit gaat in kopie naar de AP; nog onbekend is hoe die zal reageren op de naar verwachting negatieve uitkomst van de audit. Beheersmaatregelen: De gemeente heeft beleid op het gebied van privacy en informatiebeveiliging. Bewustwording binnen de organisatie en de implementatie van nieuwe wetgeving/gerechtelijke uitspraken blijft permanente noodzaak. Het risico is moeilijk in geld uit te drukken, ook doordat de bedragen van boetes en dwangsommen behoorlijk uiteen lopen. Het risico wordt gesteld op p.m. Purmerend staat nog aan het begin van het Wpg-proof worden en loopt dus een risico hiervoor door de AP “op de vingers getikt” te worden. Uit de regio blijkt echter dat Purmerend één van de implementatie-koplopers is. De verwachting is daarom dat dit risico niet onevenredig groot is. In dat opzicht is het risico op reputatieschade veel groter als bekend wordt hoe het met de implementatie van de Wpg gesteld staat. Op basis van deze wet verwerkt Purmerend immers zeer gevoelige – strafrechtelijke – gegevens van burgers. Het risico wordt gesteld op p.m. | p.m. |
Onderwerp: Wegenbeheer Omschrijving: Het hoogheemraadschap (HHNK) ziet beheer van de wegen in het buitengebied niet meer als kerntaak en heeft aangegeven deze wegen te willen overdragen naar de gemeenten. Het hoogheemraadschap sluit convenanten met gemeenten om business cases te maken die inzichtelijk maken wat het betekent om deze wegen over te dragen. Naast de wegen gaat het ook om de bijbehorende bomen en overige inrichting. In Beemster is dit een omvangrijk areaal. Purmerend en Beemster hebben dit convenant ook getekend. Het hoogheemraadschap betaalt het onderhoud van de wegen voor een deel uit de bijdragen van gemeenten en voor een deel uit wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij de inwoners van de gemeenten waarvoor zij wegen in beheer en eigendom hebben. Beheersmaatregelen: Bij het maken van een business case zal duidelijk worden wat de overname van deze taak precies betekent, ook de staat van de wegen wordt meegenomen. Pas als dit in beeld is, kan er een besluit over genomen worden. Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Vanwege de omvang is dit een risico voor de gemeente.Het betreft circa 100 kilometer. Er is niet gerekend met een bedrag omdat dit in de weerstandscapaciteit is gekoppelde aan de onbenutte belastingcapaciteit. | € 0 |
Onderwerp: Loon/prijsstijgingen Omschrijving:De meest recente cao had een looptijd tot 1 januari 2021. Begin 2022 is een nieuwe cao vastgesteld met een looptijd van 1 januari 2021 tot 1 januari 2023. Voor het jaar 2021 hield dit, met terugwerkende kracht, een salarisverhoging van 1,5 % in plus een eenmalige vergoeding van € 1.200 per fte. De eenmalige vergoeding is inclusief een compensatie voor thuiswerkkosten. Aangezien de uitbetaling van deze looncomponenten plaatsvindt in 2022 zijn deze kosten als nog te betalen kosten verantwoord in de jaarrekening 2021. In de begroting 2022 is rekening gehouden met een stijging voor lonen inclusief werkgeverslasten van 3 procent per jaar. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Het ABP heeft reeds aangegeven dat de pensioenpremie onder druk ligt en dat naar verwachting de pensioenpremie zal stijgen in volgende jaren. Een afwijking van 1% op de totale loonsom geeft een extra last van € 0,48 miljoen (inclusief gesloten budgetten).Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2022 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele situatie 1,0% meerjarig. Voor deze prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,375 miljoen aangehouden (0,5% van € 75 miljoen). Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. | € 1.600 |
Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders Omschrijving: De pensioenvoorziening voor (ex-)bestuurders wordt gevormd op basis van actuariële berekeningen. Jaarlijks wordt de voorziening aangepast op basis van die berekeningen waarbij dalende rentestanden en andere marktinvloeden kunnen resulteren in een extra dotatie aan de voorziening voor de dekking van de pensioenverplichtingen. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op een verdere daling is nog steeds aanwezig. De pensioenverplichtingen waren tot 1 januari 2022 ondergebracht bij ASR. ASR is gestopt met deze dienstverlening. Per 1 januari 2022 zijn de tegoeden overgegaan naar de gemeente Purmerend en gestort in de gemeentelijke voorziening pensioenen (ex-)bestuurders. Per 1 januari 2022 komen daar ook de pensioenverplichtingen van (ex-)bestuurders van Beemster bij, waardoor de omvang van de voorziening toeneemt. In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente en de toevoeging van de pensioenverplichtingen van Beemster. Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt. | € 250 |
Onderwerp: Wachtgeld wethouders Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt, ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente Purmerend bedraagt circa € 1 miljoen. De wachtgeldverplichting van het huidige college van Beemster is nihil in verband met de pensioengerechtigde leeftijd van de wethouders. Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. Om die reden is 25% van het totale risico meegenomen.Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum. | € 1.000 |
Onderwerp: Renterisico Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de stad staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 45 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,45 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,8 miljoen. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door de raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan. | € 1.800 |
Onderwerp: Gemeentefonds Omschrijving: Via de circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af' (nu bevroren voor 2020 en 2021). Indien het Rijk gaat bezuinigen, wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel sociaal domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht, is het één op één oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd. Daarnaast zal vanaf 2023 het klassieke deel en het sociaal domein herverdeeld worden. Rekening houdend met de voorlopige verdeling die nadelig uitvalt voor Purmerend (voor de groottegroep 50.000-100.000 inwoners) treedt een nadeel op van € 15 per inwoner. In de begroting is hiervoor een stelpost opgenomen van circa 100% van het berekende nadeel. Verder is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond) en de nieuwe bekostigingssystematiek voor de periode na 2025, waarbiij ook de mogelijkheid van een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Gezien de dynamiek in het fonds wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 3,5 miljoen over de gehele looptijd. Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/rijksbegroting). | € 3.500 |
Onderwerp: Strategische aankopen Omschrijving: In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad doet de gemeente strategische aankopen. De intentie van deze aankopen is om deze later in te zetten in gebiedsontwikkelingsprojecten. Aan deze aankopen gaat een onderhandelingstraject vooraf waardoor in de koopprijs meestal ook een prijs zit voor toekomstig voordeel. Omdat deze aankopen nog niet in een grondexploitatie zijn opgenomen, is er het risico dat bij geen doorgang van het project, teveel is betaald. Zekerheidshalve wordt daarom 25% van het aankoopbedrag aangehouden als weerstandscapaciteit zijnde per 31 december 2021 € 1.331.000. Beheersmaatregel: Op deze investeringen worden geen kosten geactiveerd. | € 1.331 |
Totaal benodigd weerstandsvermogen: | € 30.719 |
Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit
(bedragen x € 1 miljoen) | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|
Beschikbare weerstandscapaciteit | 20,40 | 20,70 | 24,01 | 27,9 | 37,4 |
Benodigd weerstandsvermogen | 17,30 | 16,40 | 13,74 | 18,8 | 30,7 |
Ratio | 1,18 | 1,26 | 1,75 | 1,48 | 1,22 |
Beoordeling benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit
Het verschil tussen de optelling van alle risico's en direct beschikbare middelen in de algemene reserve behoeft andere toelichting. Deze toelichting gaat in op de volgende aspecten:
a. de afdekking van de risico's voor de korte termijn
b. de afdekking van de risico's op de middenlange- en lange termijn
a. Afdekking van de risico's op de korte termijn
De risico's die zijn betrokken in bepaling van het benodigde weerstandsvermogen zijn:
Het risico dat verband houdt met de grondexploitatie Baanstee-Noord zal zich niet direct kunnen voordoen. Uit de realisatie van de gronduitgifte in de komende vier jaar zal blijken of we de uitgiftes voor de lange termijn moeten bijstellen. Dit bedrag is ruimschoots afgedekt. De gemeente beschikt over voldoende direct inzetbare weerstandscapaciteit voor de risico's die zich op korte termijn kunnen voordoen.
b. Afdekking van de risico's op de middenlange en lange termijn
Met ingang van de opstelling van de rekening 2015 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:
Financiële kengetallen inclusief signaleringswaarden
| | Rekening 2020 | Begroting 2021 | Rekening 2021 | Cat.A (minst risicovol) | Cat. B (neutraal) | Cat. C (meest risicovol) |
---|
1A | Netto schuldquote | 106,8% | 135,9% | 103,8% | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
1B | Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 101,0% | 132,0% | 99,6% | < 90% | 90 - 130% | > 130% |
2 | Solvabiliteitsratio | 13,3% | 10,8% | 15,3% | > 50% | 20 - 50% | < 20% |
3 | Grondexploitatie | 12,1% | 12,4% | 13,2% | < 20% | 20 - 35% | > 35% |
4 | Structurele exploitatieruimte | 1,3% | 1,1,% | 4,3% | > 0% | 0% | < 0% |
5 | Belastingcapaciteit | 103,5% | 103,4% | 103,4% | < 95% | 95 - 105% | > 105% |
Algemene toelichting op de kengetallen
Voor de beoordeling van de financiële positie van gemeenten is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).
Een afzonderlijk kengetal zegt nog weinig over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen en baten tegenover die schuld staat en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Noch hoeft een tegenvallende ontwikkeling van de grondprijs een negatieve invloed te hebben indien de structurele exploitatieruimte groot is of men over voldoende ruimte in belastingcapaciteit beschikt, omdat er dan ruimte is om tegenvallers op te vangen. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van de gemeente.
De solvabiliteitsratio
In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Het eigen vermogen 2021 is in de berekening nog wel inclusief € 12,63 miljoen aan resultaatbestemming 2021 waarmee de raad nog moet instemmen. De opbouw van de solvabiliteitsratio is als volgt:
| | Realisatie 2020 | Realisatie 2021 |
---|
A. Eigen vermogen | + | 47.415 | 58.481 |
B. Totaal passiva | / | 357.561 | 381.092 |
Solvabiliteit | | 13,3% | 15,3% |
De schuldquote is de laatste jaren gedaald door naijl van investeringen, achterblijven uitgaven exploitatiebudgetten (o.a. bij beheerstaken en grondexploitaties) en winstneming grondexploitaties. Als de schuldquote daalt, stijgt de solvabiliteitsratio (om dezelfde redenen). Purmerend moet de komende jaren extra lenen gezien het hoge investeringsniveau, waarbij de verwachting is dat de schuldquote naar het plafond van 130% zal stijgen. Ook de solvabiliteitsratio zal dan gaan dalen. Door naijl van investeringen en grondverkopen kunnen de ratio’s op rekeningsbasis behoorlijk anders uitpakken.