PDF Opties

4. Grondbeleid

Algemeen

De paragraaf grondbeleid is, op grond van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) een verplicht onderdeel in de begroting en de jaarrekening. De paragraaf in de begroting moet bevatten:

  1. Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;

  2. Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

  3. Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

  4. Een onderbouwing van de geraamde winstneming;

  5. De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken.

De paragraaf in de jaarrekening bevat de verantwoording van hetgeen in de begroting is opgenomen. In de jaarrekening heeft de paragraaf de functie van terugblik.

Visie en uitvoering grondbeleid Purmerend

Grondbeleid ondersteunt de ruimtelijke ontwikkeling van de stad en richt zich op het gebruik van de grond als bepalende factor voor de kwaliteit van de leefomgeving. In 2019 is er een nieuwe nota grondbeleid vastgesteld. In deze nota is onderscheid gemaakt in drie hoofdvormen van grondbeleid; regie-faciliterend, passief-faciliterend en actief. Mede vanwege de beperkte eigen grondposities is de voorkeurskeuze in Purmerend een faciliterende houding. Bij projecten die bijdragen aan het bereiken van de gemeentelijke kerndoelen heeft een regie-faciliterende houding de voorkeur. In de nota grondbeleid worden ook voorwaarden gegeven wanneer actief grondbeleid, bijvoorbeeld door strategische verwervingen, in overweging genomen kan worden. In 2021 is invulling gegeven aan deze beleidslijn waarbij gebruik gemaakt is van alle drie hoofdvormen al naar gelang de grondpositie en de gewenste mate van regie.

Informatievoorziening MPG

In aanvulling op de begroting en de jaarrekening wordt jaarlijks het meerjarenprogramma grondexploitaties (MPG) aan de Raad ter vaststelling voorgelegd. Het MPG is een rapportage met informatie over de voortgang van de lopende grondexploitaties en het faciliterend grondbeleid. In het MPG kijken we terug op het afgelopen jaar en vooruit naar de komende jaren. Er wordt overzicht gegeven van het totale aanbod aan woningbouw- en bedrijventerreinprogrammering op de korte én de lange termijn. De te verwachten ontwikkelingen vertalen we financieel. Tevens wordt een onderbouwing gegeven van de winstneming en de beleidsuitgangspunten van de reserves in relatie tot de risico’s in grondzaken. Kortheidshalve verwijzen we voor een uitgebreide toelichting over de voortgang in de gebiedsontwikkelingen naar het MPG 2022. Tevens verwijzen we naar de Paragraaf 'weerstandsvermogen en risicobeheersing' van de programmarekening, waarin ook de risico’s en reserves van het grondbeleid staan.

Wet ruimtelijke ordening en grondbeleid

De huidige Wro maakt het voor een gemeente mogelijk regietaken krachtig ter hand te nemen zonder zelf per definitie ontwikkelaar te zijn bij de productie van bouwgrond. De gemeente kan aan de initiatiefnemer/eigenaar van een locatie eisen stellen voor ontwikkeling van de gehele locatie. De Grondexploitatiewet biedt een basis om met initiatiefnemers privaatrechtelijke overeenkomsten aan te gaan waarbij we, naast het stellen van kwaliteitseisen, afspraken maken over het kostenverhaal.

Mochten initiatiefnemers geen overeenkomst willen aangaan, dan kent de Grondexploitatiewet mogelijkheden tot het verplichten van het kostenverhaal. Bij het nemen van een ruimtelijk besluit waarmee een locatieontwikkeling mogelijk wordt (bijvoorbeeld een bestemmingsplan), moeten we vaststellen of het kostenverhaal is verzekerd en of het stellen van locatie-eisen nodig is. Als dat niet het geval is, dan kan de gemeente vervolgens door het vaststellen van een exploitatieplan de regie op de ruimtelijke ontwikkeling behouden en de kosten die daarmee samenhangen afdwingen.

Kostenverhaal

De afspraken om te kunnen komen tot de realisatie van een particulier initiatief worden doorgaans vastgelegd in een intentieovereenkomst (IO) en vervolgens een anterieure overeenkomst (AO). In de overeenkomst passeren een groot scala aan onderwerpen de revue. Een belangrijk element is het kostenverhaal. In Purmerend is dit onder te verdelen in het betalen van de gemeentelijke plankosten, gebiedsoverstijgende kosten (nota GKP) en voor sommige gebieden een gebiedseigen kostenverhaal in de vorm van een Aanvullingsbesluit.

De te betalen plankosten worden nagenoeg altijd op basis van een vaste, vooraf bepaalde prijs vastgelegd. Indien de werkelijk gemaakte plankosten afwijken van de door de initiatiefnemer betaalde bijdrage wordt het saldo tussen de betaalde bijdrage en de werkelijk gemaakte plankosten verrekend via de bestemmingsreserve gronden. De middelen die beschikbaar komen door de betaalde bijdragen voor de GKP of aanvullingsbesluiten moeten ingezet worden voor investeringen die aan die kostenverhaalsbesluiten zijn gerelateerd.

In februari 2021 is de nota GKP geactualiseerd. De actualisatie gaat in de kern over (1) nieuwe terminologie en mogelijkheden Omgevingswet en recente jurisprudentie en (2) actualisatie lijst investeringen en betalend nieuwbouwprogramma. De tarieven zijn verhoogd.

Vennootschapsbelasting

De gemeentelijke grondexploitaties gelden als een activiteit die zich kwalificeert als onderneming voor de vennootschapsbelasting (VPB). Een toelichting op de uitwerking hiervan en de financiële consequenties zijn terug te vinden in het onderdeel 'overhead, VPB en onvoorzien". In de jaarrekening 2021 is voor het eerst de last vennootschapsbelasting op grondexploitaties opgenomen. Er zijn in 2021 afspraken met de belastingdienst gemaakt over de belastingplicht per 2017. De vpb last 2017-2021 voor de grondexploitaties (€ 1,3 miljoen) is op een zelfde wijze gedekt als de winstneming (50% algemene reserve en 50% reserve gronden).

Richtlijnen verslaglegging grondexploitaties en resultaatbestemming

Voor lopende grondexploitaties gelden de volgende richtlijnen:

  • de looptijd van een grondexploitatie is maximaal 10 jaar. Afwijken van deze termijn mag, mits de gemeenteraad besluit tot aanvullende beheersmaatregelen. Het complex Wheermolen Oost heeft een resterende looptijd van ca. 12 jaar;

  • de rentetoerekening aan grondexploitaties wordt gebaseerd op de werkelijke rente over het vreemd vermogen, gedurende 2021 was dit 1,25%;

  • de disconteringsvoet voor alle grondexploitaties is conform de “Notitie Grondbeleid in begroting en jaarverslaggeving juli 2019” van de Commissie BBV 2%. Deze disconteringsvoet is de grondslag voor het bepalen van de Netto Contante Waarde;

  • de hoogte van een verliesvoorziening voor een negatieve grondexploitatie wordt bepaald aan de hand van de (negatieve) netto contante waarde van de grondexploitatie.

Bij het verwerken van gerealiseerde, dan wel nog te realiseren winsten en verliezen ten aanzien van grondexploitaties, hanteren we binnen het grondbeleid in Purmerend de volgende methodiek:

Verliesneming
Zodra duidelijk wordt dat een grondexploitatie verliesgevend zal worden afgesloten, wordt het verlies verwerkt in het resultaat. Dit vindt plaats door een verliesvoorziening te treffen. Bij een verliesgevende grondexploitatie wordt per project bekeken en vastgesteld hoe de dekking van het verlies ingeregeld wordt. Dit is regulier de reserve gronden danwel de reserve woningprogrammering (voor sociaal programma).

Winstneming
Winstneming vindt plaats bij het afsluiten van een grondexploitatie en/of tijdens de looptijd. De bepaling van de winstneming volgt de BBV-richtlijnen. Binnen de gemeente Purmerend wordt het uitgangspunt gehanteerd dat winstneming 50% ten gunste van de algemene reserve en 50% ten gunste van de bestemmingsreserve gronden komt zodat de grondexploitaties bijdragen aan de solvabiliteit van de gemeente en het weerstandsvermogen voor stedelijke ontwikkelingsprojecten.

Actuele prognoses grondexploitaties

In onderstaande tabellen zijn de looptijd, actuele boekwaarden en de verwachte eindresultaten van de grondexploitaties (BIE) weergegeven.

Tabel: Verwachte resultaten Bouwgrond in Exploitatie (BIE)

Projecten (bedragen in € mln.)

Looptijd

boekwaarde (31-12-2021)

Resultaat 2022 (NCW)

Positieve grexen:

Baanstee Noord

2030

€ -29,53

€ 35,07

Brantjesstraat

2022

€ -0,19

€ 0,57

Kop West

2024

€ 2,47

€ 3,64

Steltloper 8

2022

€ -0,04

€ 0,86

Verzetslaan

2023

€ -0,16

€ 0,45

Subtotaal positieve grexen

€ -27,44

€ 40,58

Negatieve grexen:

BOL

2025

€ -1,36

€ -0,64

Wheermolen Oost

2034

€ -0,91

€ -2,69

Subtotaal negatieve grexen

€ -2,27

€ -3,32

Totaal

€ -29,72

€ 37,26

Tabel: Winstneming over 2021

Tussentijdse winstneming (in € mln.)

Eindwaarde

Projectspecifieke risico's

Percentage winstneming

Genomen winst t/m 2020

Winstneming 2021

Baanstee Noord 2022

€ 41,91

€ 2,60

19%

€ 4,44

€ 2,93

BOL 2022

€ -0,69

€ 0,42

0%

€ -

€ -

Brantjesstraat 2022

€ 0,58

€ -

4%

€ 0,01

€ 0,01

Klein Where 2022

€ 1,16

€ -

100%

€ 0,87

€ 0,29

Kop West 2022

€ 3,86

€ 0,09

71%

€ 2,56

€ 0,10

Steltloper 8 2022

€ 0,88

€ -

0%

€ -

€ -

Verzetslaan 2022

€ 0,46

€ -

0%

€ -

€ -

Wheermolen Oost 2022

€ -3,47

€ 5,07

0%

€ -

€ -

Totaal

€ 7,89

€ 3,34

De grondexploitaties Steltloper 8 en BOL locaties zijn nieuw besloten in 2021. De grondexploitatie Klein Where is afgesloten. De reserve gronden heeft per 31 december 2021 een saldo van € 5,2 miljoen (2020: 3,9 miljoen). Voor de grondexploitaties is een benodigd weerstandsvermogen berekend afgezet tegen weerstandscapaciteit in de algemene reserve. Het benodigd weerstandsvermogen (berekende risico’s) is berekend op € 11.918 (2020: € 7,74 miljoen)